In mei 2013 heeft het Gerechtshof Den Bosch geoordeeld dat sprake was van kennelijk onredelijk ontslag doordat werd opgezegd in strijd met het anciënnniteitsbeginsel.
Bij de omvang van de geleden schade werd als uitgangspunt genomen dat nu de betreffende werknemer niet voor ontslag had mogen worden voorgedragen, hij recht had op voortduring van de arbeidsovereenkomst.
De schade van de werknemer bestond volgens het hof uit gederfd inkomen en gederfde pensioenopbouw. Het hof hield daarbij rekening met de omstandigheid dat het bedrijf waar de werknemer werkzaam was dermate slecht floreerde dat de schade van de werknemer niet bestond uit inkomens en pensioenverlies tot de 65 jarige leeftijd van de destijds 59-jarige werknemer.
Hoewel het ontslag nu kennelijk onredelijk werd geoordeeld, gaat het hof ervan uit dat – gezien de ontwikkelingen in het bedrijf en de vaardigheden van de werknemer – zijn dienstverband hooguit nog een jaar zou hebben geduurd. De schade wordt gelet daarop vastgesteld op een jaarsalaris minus WW uitkering, alsmede pensioenschade.
De werkgever wordt voorts veroordeeld in de kosten die de werknemer had gemaakt voor het inschakelen van een deskundige en in de proceskosten van de werknemer.
Op 17 april 2013 heeft de rechtbank Midden-Nederland beslist dat voor toekenning van een vergoeding in geval van ontbinding van een arbeidsovereenkomst de 36 urige werkweek zoals contractueel overeengekomen als uitgangspunt dient te worden genomen en niet het aantal uren dat de werknemer werkte sinds het ouderschapsverlof.
De kantonrechter baseert dit oordeel op de rechtstreeks tussen partijen werkende Europese Raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof. Die raamovereenkomst beoogt niet alleen om werknemers te beschermen tegen ontslag wegens het opnemen van ouderschapsverlof, ook kent die overeenkomst een werknemer het recht toe om na ouderschapsverlof terug te keren in zijn oude danwel een vergelijkbare cq gelijkwaardige functie. Ook volgt uit de Raamovereenkomst dat de op de datum van ingang van het ouderschapsverlof door de werknemer verworven rechten ongewijzigd blijven tijdens het ouderschapsverlof.
De Raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof strekt ertoe om beroeps- en gezinsleven beter te combineren. Daarmee zou onverenigbaar zijn indien de ontslagvergoeding in de vorm van de kantonrechtersformule gebaseerd zou worden op het de situatie tijdens het ouderschapsverlof. Werkgevers zouden dan immers werknemers met ouderschapsverlof mogelijk eerder voordragen voor ontslag dan full time werkende werknemers.