Een werknemer verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding met factor C=2 omdat hij door zijn werkgever in toenemende mate onheus werd bejegend en geschoffeerd.
De werkgever stelt zich op het standpunt dat de omgangsvormen binnen het bedrijf direct zijn en ook de werknemer zou zich schuldig hebben gemaakt aan zeer direct taalgebruik.
De kantonrechter stelt vast dat de omgangsvormen binnen het bedrijf niet direct en confronterend zijn maar ronduit denigrerend en schofferend. De werknemer heeft dagelijks allerlei scheldpartijen moeten incasseren.
De werkgever heeft bovendien geen concrete voorbeelden van momenten dat de werknemer zich ook schuldig zou hebben gemaakt aan onjuist taalgebruik.
Tegen deze achtergrond kan van de werknemer niet worden verwacht dat hij de arbeidsovereenkomst wil laten voortduren. Jarenlang is hij geschoffeerd hetgeen eindelijk heeft geleid tot arbeidsongeschiktheid waarna de werkgever per direct de auto en de laptop heeft teruggevorderd.
De zeer hoge vergoeding van C=2 acht de kantonrechter billijk aangezien de werkgever in ernstige mate schuldig is.