In mei 2013 heeft het Gerechtshof Den Bosch geoordeeld dat sprake was van kennelijk onredelijk ontslag doordat werd opgezegd in strijd met het anciënnniteitsbeginsel.
Bij de omvang van de geleden schade werd als uitgangspunt genomen dat nu de betreffende werknemer niet voor ontslag had mogen worden voorgedragen, hij recht had op voortduring van de arbeidsovereenkomst.
De schade van de werknemer bestond volgens het hof uit gederfd inkomen en gederfde pensioenopbouw. Het hof hield daarbij rekening met de omstandigheid dat het bedrijf waar de werknemer werkzaam was dermate slecht floreerde dat de schade van de werknemer niet bestond uit inkomens en pensioenverlies tot de 65 jarige leeftijd van de destijds 59-jarige werknemer.
Hoewel het ontslag nu kennelijk onredelijk werd geoordeeld, gaat het hof ervan uit dat – gezien de ontwikkelingen in het bedrijf en de vaardigheden van de werknemer – zijn dienstverband hooguit nog een jaar zou hebben geduurd. De schade wordt gelet daarop vastgesteld op een jaarsalaris minus WW uitkering, alsmede pensioenschade.
De werkgever wordt voorts veroordeeld in de kosten die de werknemer had gemaakt voor het inschakelen van een deskundige en in de proceskosten van de werknemer.