Ontbinding door kantonrechter

Indien een werkgever wil overgaan tot ontslag van een werknemer en de werknemer stemt niet in met de opzegging van de arbeidsovereenkomst kan – voor een beperkt aantal gronden – ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter worden gevraagd.

De wetgever heeft voorgeschreven voor welke specifieke ontbindingsgronden de kantonrechter moet worden aangezocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden (zie daarvoor het hoofdstuk Ontslagroutes).

Voordat de werkgever kan overgaan tot opzegging van de arbeidsovereenkomst of ontbinding kan verzoeken van de arbeidsovereenkomst zal hij steeds moeten nagaan of herplaatsing van de werknemer binnen redelijke termijn in een passende functie mogelijk is, eventueel met extra scholing.

De ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan sinds 1 juli 2015 als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) niet meer worden gebaseerd op artikel 7:685 BW. De kantonrechter zal zich om die reden niet meer uitlaten over een ontbindingsvergoeding op grond van de kantonrechtersformule. Die formule is niet meer van toepassing en daarvoor in de plaats is de transitievergoeding gekomen.

Bij een beĆ«indiging van de arbeidsovereenkomst die langer dan 2 jaar heeft geduurd, kan een werknemer aanspraak maken op een transitievergoeding maar de kantonrechter zal zich daar niet over uitlaten. Slechts indien er sprake is van “ernstig verwijtbaar handelen” aan de zijde van de werknemer, kan deze zijn recht op de transitievergoeding verspelen.

De kantonrechter kan wel aan een werknemer een aanvullende billijke vergoeding toekennen als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (het zogenaamde muizengaatje).

Indien de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst inwilligt, bepaalt deze het einde van de arbeidsovereenkomst op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging – te weten met inachtneming van de geldende opzegtermijn – zou zijn geĆ«indigd, waarbij, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, de duur van de periode die aanvangt op de datum van ontvangst van het verzoek tot de datum van ontbinding in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert. Dat is anders dan onder het oude recht. Voorheen was de kantonrechter vrij om zelf het tijdstip van het einde van de arbeidsovereenkomst te bepalen. De rol van de kantonrechter is in ontbindingszaken ook op dit punt beperkt.

 

 

 

 

 

 

Direct advies
nodig?

Bel de ontslaghulplijn
023 - 303 63 80

Of mail

Uw echtscheiding
voor slechts
650,-

Lees voorwaarden
Search Icon

Waar kunnen we u nog meer mee helpen?